Ze is de kleine anti-held van het vliegen die nooit op gods rug zit maar wel speelt op het wilde plein omdat ze huiswaarts kan gaan naar elk tussenstation waar ze de zon bij het binnenkomen afgeeft. Elke reis is een nocturne op zoek naar vrienden. Elke overstap van bloem naar boom of muur is een optocht; het is altijd vandaag. Gebroken letters in de hand, de tijd ondergebracht in dagformules. Ze voelt de wind of storm die nog op handen is; ze schetst haar leven in zonnevlekken.