een gedicht van b.zwaal uit de bundel ‘zeesnede’ gedichten 1984-2019. Dit nog steeds als onderdeel van het project ‘Ondertiteling’ hommages aan voor mij belangrijke schrijvers en schrijfsters. Terugschrijven in een prachtig stemmenspel. ‘de buren bevaren de nachtbaren./overdag stommelen zij stroef op de zolder van buurvrouw/maar tegen de avond beginnen de planken van de zolder te golven/en dwingen zij met zoete schommelingen buurvrouw haar huis/te verlaten./zij dragen haar tussen hen in over straat,slaan een hoek om,passeren het helden der zee plein en rollen haar,de goedlachse/buurvrouw,in een jol en gaan met haar de nachtbaren bevaren./eerst voelen ze waar zij tegen kan:deining,haringvangst,/palingtrek,spui en tij,brekers,grondzee./al betastende buurvrouws hoedanigheid in groot gevaar,althans/bij grote druk,leren zij haar anders waarderen dan luierspoelende/grasveldbenatter of overhemdstrijkende huiskamerkachel of/zolderbetredende heimelijkheid./nu,nu is zij worstig,morsig,seinbelust,palinggevoelig,/kuitwaarderend en meer;kortom op en top eersteklas buurvrouw/althans zolang het nachtbaren bevaren duurt./tot de morgenster gloort en zij in een wastobbe naar huis wordt/gereden,drijfglad in bed wordt gerold./morgen spreken we je dichter en nader,lieve buurvrouw,rol om en/om in je slaap,roep onze namen,wij zijn nabij door de muren./eenzaam dobbert de jol aan zijn touw,vannacht getuige van/de taferelen,nu lek van herinnering./maar buurvrouw ontrukt zich aan haar dromen,sluipt onhoorbaar/naar het helden der zee plein,slaat ieder die haar tegenkomt neer./de ijzeren buurvrouwenvuist,mopsig en rond,van onbreekbaar marmer,/liefelijke vingers van lood./midden op het plein rukt zij zich de laatste kleren van het rolronde/diepstekende lijf en danst krachtig op één been en zet zich midden in/het plantsoen./de helden der zee ontwaken,staan op van de razende bol en de haakse/gronden,maar voordat zij arriveren zijn alle buren van de schuine/daken af gegleden,kletterende pannen deren hun niet,en rollen over/de in nachtbaren bevaren getrainde buurvrouw,en zij trekt hen kordaat/naar zich toe en ontvangt hen liederlijk met zeemansgezang.'(bladzijde 107) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd.