met ‘De grillige geschiedenis van de moderne mens’ van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘En daarmee had men vanzelf ook de band door gesneden tussen de aardse macht en de goddelijke almacht waarvan deze was afgeleid. Daarom was deze executie volgens het ‘oude’ denken niet alleen politiek,maar ook religieus wereldschokkend – een blasfemie die haar weerga niet kende. In één klap was het hele wereldbeeld veranderd en had alles daarbinnen een nieuwe betekenis gekregen. Het huis was opnieuw ingericht,de architectuur ervan radicaal hervormd. Want de vorst was weliswaar gedood,maar het begrip ‘soevereiniteit’ dat tot dan toe met hem verbonden was (l’état,c’est moi’,had de grootvader van de geguillotineerde Lodewijk nog gezegd) was daarmee nog niet verdwenen. De macht moest immers érgens haar legitimiteit en uiteindelijk haar fundament vandaan halen. Dat fundament werd het volk zelf. Met een duizelingwekkende kunstgreep dook de soevereiniteit van de top van de piramide naar de basis ervan.'(bladzijde 17-18) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van b.zwaal uit ‘zeesnede’ gedichten 1984-2019. ‘nieuwe wielen onder mijn magen zijn vierkant/en ze blokken de wegen./met ontzettende snelheid blokken ze en/ik hik op per schok./viermaal per rondgang van het wiel/hik ik mij op en neer en houd de adem/per bewezen kwadratuur der cirkel in/voor genezing die teloorgaat/in de kantelwoede van mijn wiel/en idée fixe zit ik gesiropeerd aan hikdrank./met kleefvingers onthals ik fles/en klok mijn keel per blok./in de rondgewielde aanhangwagen zit schokvrij/mijn paard en wacht./ik men de lege lucht en hik.'(bladzijde 50) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘…en morgen de hele wereld’ van Lucebert. ‘afgewend van gewend aan geweeklaag/die kokhalsende klok van vroeger/hebben wij die niet voorgoed stilgezet/en de bleke opgejaagde vrede – onze platborstige zuster -/steeds krachtiger aangestraald en haar volume opgevoerd/danst zij niet door onze landen nu en leggende/nasst elk hoog opgetast bord/de vette vinger der verzadiging/ook nieuwe klokken hebben wij ons aangeschaft stillere/niet die de sekonden wegtikten als waren het de nekschoten/aan de groeve aan de groeve hersenen zonder leuke teksten/de hersenen die daar beneden nog steeds aan de stenen kleven'(bladzijde 522) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd.