met ‘De grillige geschiedenis van de moderne mens’ van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Je zou de geschiedenis van de moderne wijsbegeerte – en zeker de filosofische antropologie – kunnen lezen als één aanhoudende poging in het reine te komen met dit verlies van een goddelijk ankerpunt. De betekenis daarvan gaat veel verder dan de religieuze vraag of iemand in God gelooft. Veel belangrijker is wat ik maar ‘de architectuur van het denken’ zal noemen. Die verandert radicaal op het moment dat de werkelijkheid haar oriëntatiepunt vindt in de mens en niet langer in God. Die laatste was ooit absoluut,maar de mens kan zich die rol onmogelijk aanmeten. Wanneer de mens in de moderne tijd ‘God wordt’ of minstens voor God speelt,zoals soms gezegd wordt,moet hij zich tegelijk rekenschap afleggen van de eindigheid of beperkingen die voor hem nu eenmaal wezenlijk zijn. Dat laat zich illustreren aan de hand van de politieke geschiedenis. De meest schokkende gebeurtenis die in de afgelopen eeuwen is voorgevallen,is misschien wel de Franse Revolutie. Het Ancien Régime kwam ermee aan zijn einde en een nieuwe manier van denken over de politiek begon. Wat was dat nieuwe?'(bladzijde 15-16) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van b.zwaal uit de bundel ‘zeesnede’ gedichten 1984-2019. ‘de zee brak mij en haar die mijn geliefde was/brak zij van mij af/toen wij gepaard de nacht in gingen/muren schudden dreven onderdak en seisden dwaas/ik belandde aan de onderkant van bed dat wegdreef/op z’n kop/zij in staat van over zeven uur bevrucht/zonk weg in dijkval/dat blonde hoofd is nu tot rotternij gegaan/zoals jij ik al'(bladzijde 47) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Lucebert uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’. Titel;’psalm voor nieuwe gelovigen’. ‘er zijn de stenen sprekend/er is een levend licht/op een gegeven teken/staan de sterren in evenwicht///de aarde als herboren/blijkt ons behouden huis/geen leven raakt verloren/verdwenen is het kruis///ons oog zij steeds bewogen/door een ander levend oog/dat licht en opgetogen/ons leiden zal omhoog/eens in die hoogste veste/verblijven wij met dank/uw dienaar die ten lest/nog parfum puurt uit stank'(bladzijde 520)Dit is het gedicht. Wordt vervolgd.