met een gedicht van b.zwaal uit de bundel ‘zeesnede’ gedichten 1984-2019. ‘murmelen,niet zoals de zee mummelt,maar murmelen./scherpe steentjes die over de kiezelen rollen en/door de tong worden gedempt.waarachter zich bevinden/de gedachten./hoe vol is hun net en ook het weefsel zelf van het net/is vol tegendraadse lijnen die naar continenten hun/verbindingen zoeken en alles herleiden binnen dit ene,/dit centrum van overleg,waaruit de tong de resultaten/spuwt./maar ’s nachts ligt de tong stil en sluipen de gedachten/stil door hun bouwsels die zij onderwijl slopen terwijl/de tong zich liever afbijt dan te willen spreken werpen/achter hem de gedachten hun ankers in de vreemdste zeeën,/boren naar olie of doen ontploffingen dreunen over de grote/antarcticavlakte en wordt en wordt de geest rijp voor een volgende dag.'(bladzijde 137) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd.