steeds in de ban van b.zwaals bundel ‘zeesnede’ gedichten 1984-2019. De hommage volgt. ‘magenta agenten,schrikdoem in het impresariaat./zij dwingen je altijd te blozen voordat je het toneel betreedt,/en erop en erna en dat is al heel snel omdat je het zo blozend/niet lang volhoudt op het toneel./eerst vindt het publiek het wel vermakelijk:/rode konen die vuurschietend de spots overklassen./ze juichen en klappen en vinden je bekwaam illusionisties,/kleine man schlemiel wat nu,maar al spoedig bemerken ze dat/het rood door je benen zakt en de vloer onder je uitbrandt/en dan willen ze wel even helpen je knikkende knieën te/schoppen en te trappen en binnen twee minuten struikel je/vijfmaal,breek je drie knieën,springen je lenzen in de/orkestbak,val je op handen en voeten,zoek je het derwaarts/en drijven ze je met stokslagen naar achteren waar de trekken/op je te dunne hals – pluizig en vlekkerig rood – neerploffen,/de kloten vliegen her en der./dan nog stort je je met je laatste ademhaling op je magenta/agent en je verdrinkt hem in je laatste resten bloed maar hij/ontsnapt achteloos door je uit zijn agenda een nieuwe boeking/te melden – hij lacht even en beweegt zijn stierenek,en dan lik/je hem weer de handen en in het bijzonder die handpalm waarin/het rode bloed zo onrustig klopt en beschaamd bijt je hem en hij/laat dat toe omdat hij alweer denkt aan dat nieuwe publiek dat/feilloos weet dat je geboekt bent door een magenta agent,en/zijn messen vast slijpt.///mijd de magenta agenten.'(bladzijde 102) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd.