weer twee gedichten van b.zwaal uit de bundel ‘zeesnede’ gedichten 1984-2019. ‘de zee geneest/eist wel/dat je bij haar blijft/verslaafde/zo moeilijk/met haar/landinwaarts te trekken/meegedragen beeld droogt uit in de drukte/het zout verdwijnt in de dagelijkse stamppot'(bladzijde 89) ‘het is de nacht van de toegang./de groep mensen mag de modder betreden./na elf passen verdwijnen zij in de wijkende pudding./de spiegel sluit zich./nu is alleen de oude hond op de vlakte./ruggelings beziet hij de sterren,zijn jammer ontroert/de rode mier van de slibben./neerdalend van zijn molmpaal/betreedt hij de modder./ernstig kijkt hij naar de oude hond./hij troost hem.'(bladzijde 90) Dit zijn de gedichten. Wordt vervolgd. Mijn hommage aan b.zwaal is bijna af. Nu weer verder met het gedicht ‘zomer’ van Lucebert. ‘gelijk wij weten ’s zomers de zwoegers de zoekers de zwaarbeproefden/zich verbijtende voor de ramen in de lege steden/de kaas beschimmeld en de worst ook niet meer wat hij was geweest/en de vage verlangens blauw geschilderd schepen rukkend aan de ankers/zo wenden zij zich graag af van de rose alkoven in de lucht/en gaan geslagen in tot de roodgloeiende glorie onder hun navel/terwijl de riolen uit de monden stinken tot aan het hoofdeinde'(bladzijde 529) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd.