met ‘De grillige geschiedenis van de moderne mens’ van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles’ (Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Wellicht is dat ‘punt omega’ slechts een asymptotisch punt:iets wat we weliswaar steeds dichter benaderen,maar nooit helemaal kunnen bereiken. Of misschien iets wat onder de inspanningen van ons verlangen alleen maar steeds verder in het verschiet komt te liggen. Vooralsnog hebben de meeste inzichten waarin wetenschappelijke vragen werden opgelost,alleen maar geleid tot een veelvoud van nieuwe vragen. Ons weten is groter geworden,maar meer nog ons besef van wat we allemaal ‘niet’ weten. Terwijl we steeds knapper worden,drijven we rond in een zich almaar wijder uitstrekkende baaierd van onopgeloste raadsels en onzekerheid. We moeten niet uitsluiten dat die onzekerheid uiteindelijk net zo ‘fundamenteel’ zal blijken te zijn als het fundament van absolute en uitputtende kennis,maar ook alle andere grondcategorieën van ons bestaan – de ethiek,de esthetiek,de politiek,het recht – het moeten doen zonder een absoluut ankerpunt. Ooit stonden ook die categorieën gericht op de Poolster die God was,in wie al het ware,goede en schone zijn onwrikbare criterium vond. Maar toen de mens diens plaats innam,veranderde die plaats zélf ingrijpend van karakter.'(bladzijde 20-21) Wordt vervolgd. Nu weer twee gedichten van b.zwaal uit de bundel ‘zeesnede’ gedichten 1984-2019. ‘het meer wankelt/vlucht langs de val'(bladzijde 79)’het meer schijnt/die grote maan/te kennen'(bladzijde 80) Dit zijn de gedichten. Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘zomer’ van Lucebert. ‘nu sun ra glijdt het gladde luchtschip als een te listige vis/door de mazen dwars door de stralingsgordel/rond het sukkulente rijk piepende en pijpende alwaar de volstrekte stilte/hoogst plechtstatig ontvangt de in onverslijtbare jump-suits gestoken hoogmoed'(bladzijde 528) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd.