alleen een aantal gedichten van b.zwaal uit de bundel ‘zeesnede’ gedichten 1984-2019. Gedicht 1;’wind op zee/wakkert land aan'(bladzijde 70) Dit is het gedicht. Gedicht 2;’pier/rotst zich/uit de beuk der golven'(bladzijde 71) Dit is het gedicht. Gedicht 3;’mijn oog is van schero glas/ik heb de vuurboets gegrift'(bladzijde 72) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Nu verder met het gedicht ‘zomer’ van Lucebert uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’. ‘oh zomer glans uit niets en overvloed/van bloemen dubbelgewassen en de onberoerde ringen/in de verfijnde mestblije luchten en de dankbare stanken/van het bensinepompstation tussen de klaveren en de terrassen/waar het winter was voor kort voor de mussen/en die zwervers met hun kapotte oudtante parapluus/ook voor de onbewogen tijdentemmer in het rijk der energie/- gedroomd – terwijl hij de eeuwig vuile glazen af zou spoelen in het giersop'(bladzijde 527) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd.