met ‘De grillige geschiedenis van de moderne mens’ van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Al die verschillende opvattingen kom je tegen in de filosofiegeschiedenis van de afgelopen vier eeuwen. Eén ding staat daarin centraal. Vanaf het begin van de moderne tijd,die we meestal met de zestiende/zeventiende eeuw laten aanvangen,staat de mens in het middelpunt van de wereld waarin hij leeft. Hij is begin,einde en spil daarvan. Tot opluchting van sommigen en verdriet van anderen heeft hij God verdrongen van de positie die deze heel lang had ingenomen. Het denken van René Descartes vormt een radicaal keerpunt waarmee de moderne filosofie aanvangt. Terwijl tot op dat moment de wereld wordt benaderd vanuit het uitgangspunt van het goddelijke,zal vanaf de moderne tijd de mens het uitgangspunt worden van de geschiedenis. Dat zal ten slotte leiden tot een totale omverwerping van de verhoudingen binnen het denken,om te beginnen die tussen het absolute en het contingente of betrekkelijke. Met het goddelijke raakt ook het absolute steeds verder uit zicht,en dat zal de filosofie maar moeilijk kunnen verwerken.'(bladzijde 14-15) Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht van b.zwaal uit de bundel ‘zeesnede’ gedichten 1984-2019. ‘van het streepje van mijn pantalon glijd ik verder/àfwaarts./mijn schoenen ontvangen mijn bretels an als hoopje/waardigheid strompel ik uit mijn pantalon,en volg./tussen mijn vingers stoft de as van sigaren,tot/ontbranding geknepen./het streepje is mijn been ontgleden en kronkelt/verder in de lengte van de planken,/en verwijt mij niets,zegt zij,want zij dwingt mij.'(bladzijde 46) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Nu weer verder met gedicht VIII uit de reeks ‘bühnescreens’ van Lucebert uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’. ‘kijk zij huilt/zegt de dichter/een schitterende wimperring rond de ogen/terwijl in de feestelijke etalages/sluipen de wolven rond de poppen/terwijl zij huilt/in een gebloemde keukenschaal/op een keukentafeltje'(bladzijde 519) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd.