met ‘Zekerheid weggeslagen – en herwonnen'(Clemens non Papa,Descartes,Anselmus)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Niet dat Descartes werkelijk twijfelt aan wat hij ziet,aan de wereld of zelfs aan God. Zijn twijfel is een theoretisch (‘methodisch’) denkexperiment dat tegenover de sceptici laat zien dat twijfel aan álles onmogelijk is. Of beter:dat die twijfel juist leidt tot een waarheid als een koe. In ‘Discours de la méthode’ luidt dat :’Je pense,donc je suis’,maar bekender is de Latijnse formulering die Descartes daar een paar jaar later aan zal geven in zijn ‘Meditationes de prima philosofia'(1641):’Cogito ergo sum’. Dit is een van de beroemdste oneliners uit de geschiedenis van de filosofie geworden. Dát is de absolute zekerheid die Descartes op grond van zijn radicale twijfel-methodiek ontdekt. Er bestaat iets waarvan ik zeker kan zijn. Er is denken,ofwel er zijn gedachten. Pas in de twintigste eeuw zullen filosofen en psychologen zeggen dat je van daaruit nog niet direct kunt beslissen tot het bestaan van een ‘ik’ dat denkt. Maar Descartes heeft nog niet geleerd dat het denken zelf subjectloos kan zijn. Tot in de negentiende eeuw zal een niet-bewust of ik-loos denken zelf ondenkbaar blijven. Nietzsche en Freud zullen na Descartes’ ‘Discours de la méthode’ nog zo’n 250 jaar op zich laten wachten.'(bladzijde 34) Wordt vervolgd. Nu weer verder met de reeks ‘Splendor of de metafysica van het licht’ van H.C. ten Berge uit de bundel ‘Splendor’. ‘Ik ben de nominalist/die alles met woorden bekleedt en benoemt./Ik zeg de naam en eigen mij de dingen toe./De woorden & de dingen:gist voor de geest,/een zingen om het zingen,splendor-/feest van licht,een gloed door de gebrande ramen.///Kwam Foucault niet eeuwen te laat?/Ockham is mijn meester,Abélard mijn maat.'(bladzijde 64) Dit was het gedicht. De hommage voor H.C. ten Berge is af. Morgen nog een gedicht en dan ga ik b. zwaal proberen te ‘pakken’. Nu weer verder met het gedicht ‘intro II’ van Lucebert uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’. ‘geheel beveiligd wenst hij te peinzen en te sluimeren/gevrijwaard van onze twijfels onzekerheden/onze wankele toekomstverwachtingen/onze nog steeds gestoorde herinneringen/aan een zegenrijk verleden///houd uw handen en ogen droog/dat zij uzelf toegefluisterd'(bladzijde 504) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd.