met ‘Zekerheid weggeslagen – en herwonnen'(Clemens non Papa,Descartes,Anselmus)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Wat de nieuwe wetenschappen ontdekten,bood dus een verbluffend nieuw en diep inzicht in de werkelijkheid,maar dat inzicht was tegelijkertijd verweesd. Het bezat niet langer het ‘autoritaire’ zegel van de waarheid,waarin de middeleeuwse wetenschap en filosofie zich nog de veilige en rechtmatige erfgenamen hadden kunnen weten van onbetwistbare ‘auctoritates’:de leermeesters van ware kennis. En het paradoxale gevolg daarvan was dat de wetenschappen naarmate ze meer ontdekten,ook steeds sceptischer werden. Aan de mogelijkheid van een onwrikbare,absolute zekerheid begon menig filosoof en wetenschapsman steeds meer te twijfelen in de zestiende en het begin van de zeventiende eeuw. Daarin tekende zich al de crises af waardoor de moderniteit zich permanent zou blijven kenmerken. De band met een ‘absolutum’ dat minder betrouwbaar bleek dan men wel gemeend had,werd doorgesneden. Maar wat kwam daarvoor in de plaats? ‘Zijn wij ertoe veroordeeld permanent te blijven rondzweven in scepsis en onzekerheid?’ vroeg men zich af. ‘Is er nog wel een absoluut punt te vinden waarin ons leven kan worden verankerd en onze kennis zeker kan zijn van zichzelf?'(bladzijde 30-31) Wordt vervolgd. Nu weer verder met de reeks ‘Splendor of de metafysica van het licht’gedicht 5 van H.C. ten Berge uit de bundel ‘Splendor’. ‘5/////Robert Grosseteste,bisschop van Lincoln,ontplooide zich/van kansarm knaapje tot geduchte filosoof,studeerde/in Oxford en Parijs,sprak drie talen,schreef ‘De Luce’-/over de wetten van het licht en dimensies van de ruimte:/dat het licht als primaire materie het universum beheerst,/zich voortplant en verspreidt in het heelal.'(bladzijde 62) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘spreken praten’ van Lucebert uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’. ‘inspraak toespraak opspraak uitspraak/wat de kunstenaar kotst is kunst/vogelpeuk kunsttaal krompraat koeterwaals koetervlaams/en maar klappen klappen klappen krijgen en uitdelen/ook taalverkrachting en gelouterde en geleuterde taal/top van de taalwet orgasme voor de organist/neem de bloedproef van uw smoes/de bloedproef van de tong van de roerende tong/de scherpe tong en de tong/die niet op zijn mondje gevallen is/maar deze tong heeft ook steeds een open mondje/de tong zuigt duim/wat zuigt deze tong wel uit zijn duim?'(bladzijde 502) Dit was het gedicht. Wordt vervolgd.