met ‘Zekerheid weggeslagen – en herwonnen'(Clemens non Papa,Descartes,Anselmus)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘En dat gebeurde in de zeventiende eeuw in veel opzichten tamelijk indirect en in zekere zin nog een beetje halfslachtig. Het toneel waarop die omslag zich afspeelde,was dat van de wetenschap en het menselijk kennen. Op dat gebied hadden zich immers spectaculaire ontwikkelingen voorgedaan. Talloze nieuwe inzichten waren doorbroken:de wereld was geografisch plots veel groter,rijker en diverser gebleken dan men zich ooit had kunnen voorstellen,en een nauwkeurige blik op de natuur had geleerd dat zeer veel opvattingen die de mensheid daarover eeuwenlang gekoesterd had,onjuist waren geweest. Daarmee was ontegenzeglijk winst geboekt,maar er was ook verlies. Want juist het feit dát die nu achterhaalde inzichten zo lang als canoniek hadden kunnen gelden,was voor de vroegere denkers altijd het zegel van hun juistheid geweest. Het menselijk kennen had zich gekoesterd in de illusie waar te zijn,omdat het steunde op de veilige grond van onaantastbare autoriteiten.Dat waren enerzijds de kerkvaders geweest,en anderzijds de Griekse filosofen – vooral Plato en Aristoteles – op wie de middeleeuwse scholastieke wetenschap zich rotsvast meende te kunnen beroepen. En al deze kennis werd uiteindelijk gewaarborgd door het feit dat ze terugging op de openbaring van God:de ultieme Allesweter aan wie ieder inzicht uiteindelijk ontsprong.'(bladzijde 30) Wordt vervolgd. Nu weer verder met de reeks ‘Splendor of de metafysica van het licht’gedicht 4 van H.C. ten Berge uit de bundel ‘Splendor’. ‘4////De dichter,wijs of waanzinnig,is imitator en compositeur/ (zegt Gregorius van Nazianze)./Poëzie is een mythe in muziek,ze gaat/gebukt onder gebrek aan waarheid/ (merkt de denkreus Van Aquini op)./Metaforen brengen leugens voort…/Misschien is er wel oog voor coloriet splendor formae humanitas/en lumineuze lichamen die menselijke schittering verspreiden/ (schrijft Albertus Magnus staande aan zijn lessenaar)./Door licht en lust springen vonken over,/laaien vuren op die zonder liefde niet zouden ontvlammen.'(bladzijde 61)Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Lucebert uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’. Titel:’spreken praten’. ‘spreken praten welsprekend praten/praten praten babbelkous de babbelkous afmaken/de babbelkous op de kop krijgen/kouten kout braken en de kout niet vatten/maar konverseren de slijmerige gesprekspartner inslikken/hele zinnen inslikken halve woorden uitspuwen/de speech afsteken wat opsteken wat meenemen/wat overbrengen overdragen uitdragen vodden/flarden van woorden fluisteren murmelen zuchten/zacht zingen de keiharde waarheid/kout kotsen'(bladzijde 502) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd.