met ‘De mens een subject'(Descartes,William Harvey,Fritz Kahn)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘In Kahns ‘bioscoop’ ontbreekt echter één ding waar het uiteindelijk in een bioscoop om te doen is:de toeschouwer die de beelden ziet. Er zijn in zijn cinematografische metafoor wel mensen te vinden,maar alleen als bedieners van de apparaten die daarin zijn opgesteld. De kijker die pas werkelijk het bewustzijn (of Descartes”ziel’)zou representeren,krijgt hier geen plaats. Dat is op de eerste twee illustraties van Kahn anders. Daar wemelt het in de directiekamers en kantoren juist van de mensjes. Maar dan doet zich een ander probleem voor:hoe moet je je het bewustzijn voorstellen in die directiekamers en kantoren? Kennelijk zitten er in het hoofd van de mensjes nog kleinere mensjes – het bekende droste-effect.'(bladzijde 47-48)Wordt vervolgd. Nu weer verder met de reeks ‘Kleine kroniek van Specht,Alexander’ van H.C. ten Berge uit de bundel ‘Splendor’. ‘6/Hij stelt vragen aan zijn naamgenoot/Ben jij een vogelgod of totemdier?Is jou hier/iets toegedicht dat als spiegeling van mijn gezicht/wordt opgevat? Pronk ik,nu oud als een stronk,/met jouw veren? Zijn wij slechts verenigd in de namen?/Ben jij een toevlucht om aan angst & onheil te ontkomen?/Voor wie jou op de huid zit ben je niet aanwezig./Alleen bomen wekken je vertrouwen. Zeg mij,/droom je nog van wilde vrouwen in een schemerwoud?'(bladzijde 53) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘lied van airwick’ van Lucebert uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’. ‘wel kleefde aan airwick geur van pesten/van heel hete naalden ook/gestoken in een dankbaar oog/zijn moeder die hem jaren zoogde betaalde/haar liefde met haar leven toen hij/plotseling zoutzuur op haar borsten spoog///airwick airwick wicked air…'(bladzijde 498) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd.