met ‘De mens een subject'(Descartes,William Harvey,Fritz Kahn)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Dat betekent een radicale verandering in het gezichtspunt van de filosofie,waarmee haar moderniteit pas goed aanvangt. Terwijl tot op dat moment de wereld wordt benaderd vanuit het uitgangspunt van het goddelijke,zal vanaf de moderne tijd de mens het beginpunt worden van de wijze waarop de wereld wordt gedacht. Veelzeggend is de betekenisverandering van het woord dat van die hele omslag de spil vormt:’subject’.'(bladzijde 40) Wordt vervolgd. Nu weer verder met de reeks ‘O de aarde’ gedicht 20 van H.C. ten Berge uit de bundel ‘Splendor’. ‘Steenbreek en vlooienkruid,/wollegras en wilgenscheuten – pluizig/wuivend in de wind – schoten haastig op/om de poolnacht voor te blijven.///Het eeuwige ijs bleek niet eeuwig./Het week terug over de jaren./Smeltwater bruiste omlaag/en zocht zich een weg naar de vissen.'(bladzijde 42) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht van Lucebert uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’. Titel;’gedicht dat gebruik maakt van een Hoofd’. ‘I///losgeslagen hoofd/je bent weer in goede handen een dichter/spreekt tot je de pohezie/wordt als een horloge gelijk wegzet/met de verschillen geschillen/tussen je uiteenlopende vitale delen/de ingedikte instinkten worden weer opgezocht en ingevocht/zinloze zintuigen weer gerijmd/met geuren kreten en kleuren'(bladzijde 489) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd.