met ‘Een ingewikkelde machine'(Spinoza,Mozart,Lamettrie,Ryle)van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Hij sluit zelfs niet uit dat apen kunnen leren spreken – terwijl Descartes het taalvermogen nog juist als een van de duidelijkste tekenen van de menselijke redelijkheid en superioriteit heeft aangewezen. Sommige voorbeelden van dressuur maken dat volgens hem aannemelijk. En dressuur is niets anders dan het mechanisme van opvoeding waarmee wij ook kinderen grootbrengen en de mensheid zichzelf in de loop der eeuwen tot ontwikkeling heeft gebracht. Op dezelfde manier zal in de twintigste eeuw de behavioristische psycholoog Burrhus F. Skinner elke menselijk gedrag en elk leerproces als een ‘geconditioneerde reflex’ opvatten,net als voor hem de Russische psycholoog en fysioloog Ivan Pavlov al heeft gedaan. ‘Concluderen we dus onverschrokken’,zo schrijft Lamettrie aan het eind van zijn tractaat,’dat de mens een machine is en dat er in het hele universum slechts één enkele substantie is in verschillende gedaanten.’ Alles is ‘res extensa’,om het met Descartes te zeggen,en het denken (de ziel,het bewustzijn)is daarvan niet meer dan een epifenomeen. Op den duur zal daaruit het sciencefiction-idee voortvloeien dat je je geest in een computer zou kunnen downloaden. ‘Geest’ is immers niets anders dan een bepaalde organisatie van de materie,en die organisatie kun je vertalen in informatie en als zodanig digitaliseren.'(bladzijde 62) Wordt vervolgd. Nu weer verder met de reeks ‘O de aarde’ gedicht 18 van H.C. ten Berge uit de bundel ‘Splendor’. ‘Zij zei:///Toen je begon/en je door kunsttranen heen wist te lachen.///Nu het wondvocht van de woorden/een verzwegen bloeding openbaart.///Wat mag er zijn gebeurd/dat wij elkaar niet meer omklemmen?///Verslingerd aan een beeld,/verslaafd aan de herinnering///liggen wij nog samen/op een steenworp van de zee///waar het zand verwaait in de wind/en mijn lokgeur jou bespeelt-‘(bladzijde 40)Het gedicht is af. Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht van Lucebert ‘2/nachtwake’ uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’. ‘de tijd staat op stuk/haar wit portret geeft het beval/nooit meer te zijn trompet/tussen de bedrijvige stoelen in dit vertrek/en spoorslags elke grote bek vertrekt/naar zwijgen dus/een ieder houde zich vast aan eigen lus/èn lust/allemaal doen we anders gek'(bladzijde 486) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd.